Uitspraak rechtbank den Haag dd 15-11-2016 in de ‘sbs-zaak’ JH. Citaat:
Onder deze omstandigheid kan de rechtbank geen waarde hechten aan de verklaringen van verdachte en zijn vrouw, die immers inhouden dat er (kort) voor het moment dat [slachtoffer] slap werd en niet meer ademde niets met hem is gebeurd. Deze verklaringen kunnen dan ook niet voor het bewijs worden gebruikt. Bij gebrek aan (andere) bewijsmiddelen waaruit volgt dat het verdachte moet zijn geweest die het letsel aan [slachtoffer] heeft toegebracht, kan het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden. De rechtbank zal hem dan ook vrijspreken van het hem tenlastegelegde.
Commentaar Jannes Koetsier:
Het NFI wordt kennelijk door de rechtbank gevolgd inzake de ‘sbs-hypothese’.
De verklaring van de ouders doet hier dus niet ter zake. De vrijspraak berust op het feit dat er behalve de ‘sbs-hypothese’ geen aanvullend bewijs is. Het bewezen geachte ‘baby-schudden’ op zich is dus niet voldoende voor een veroordeling.
Dit lijkt mij wel een nieuwe ontwikkeling in de Nederlandse ‘sbs-rechtspraak’. Medische gegevens bij baby J die niet pasten bij de ‘sbs-hypothese’ worden weggeredeneerd of niet nader verklaard. Medisch gezien een betwistbare uitspraak v.w.b. het bewezen achten van baby-schudden kort voor of tijdens de wegraking bij een baby die langer voor het incident zogenaamd zonder probleem zou zijn geweest, wat dus duidelijk niet het geval was. Maar gelukkig wel vrijspraak.